vandenmuijsenberg [AT] gmail [DOT] com

Written

This is a selection of writings.
Most are written in Dutch


Door water stroomt de verbeelding –

Artikel bij de tentoonstelling ‘Luister!’ in Valkhof Museum
2024

Work in progress..

Work in progress..


Tekst uitgesproken bij opening solo expositie De Geur van Bottendaal – Theodora Kotsi-Felici bij Galerie de Natris
16 december 2018 – 20 januari 2019


In Museum Het Valkhof toonde Theodora Kotsi-Felici eerder dit jaar een installatie rond haar werk “Prima Hora”; een opstelling met meerdere elementen: de gelijknamige parfum gecombineerd met foto’s en een film. Hier bij Galerie de Natris gaat ze wat dat betreft nog een stap verder. Er zijn geurige flesjes, schilderijen van geur; een mosaic van concentraten, beelden die plat beginnen maar de ruimte ín komen. Er zijn grondstoffen te ruiken en er is data te horen. In veel verschillende media geeft ze uiting aan een complexe doorlopende geschiedenis. In de opstelling hier in de galerie laat elk los werk een deel van de geschiedenis van de Nijmeegse wijk Bottendaal zien.

lees meer


De opstelling in de galerie begint met, pontificaal op een verder vrij gehouden muur; het parfum. Een product. Te koop – om daar maar even mee te beginnen. Het is een af product, zoals je het in een winkel vindt. Klaar om ingepakt onder de kerstboom te leggen. Maar dit is een galerie. en – hoewel je er kunst kunt aanschaffen – geen parfumerie. Hier zit er meer achter dit flesje. Het is een resultaat of liever een tussenstand, van een langlopend onderzoek. Een onderzoek dat in veel opzichten artistiek is maar ook zeker feiten in acht neemt en deels zelfs in laboratoria plaatsvind. Het handelt over feiten zoals geschiedenis (voor zover zij feitelijk is) zoals bijv. opgetekend in meetstations van de RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) Misschien wist u het, maar voor mij was het nieuw dat de RIVM overal in het land en ook hier in Bottendaal nauwkeurig bijhoudt wat de samenstelling in de lucht is. Hoeveel zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) er in de lucht zit. Het wordt voortdurend bijgehouden en letterlijk in cijfertjes vertaald. Op een wetenschappelijke manier, geijkte methode om tot die getallen te komen. De waarden zijn de basis voor het werk in de hoek bij het raam. We zien de buisjes waarmee de RIVM de lucht in de wijk bemonstert. Daarnaast een diagram van resultaten door de jaren. Het wijst op de historie van deze wijk. En, zeldzaam in de kunst; het is een werk met een wetenschappelijke conclusie: De lucht is schoner nu dan jaren geleden. Dat heeft alles te maken met de geschiedenis hier in de wijk. Vanaf het einde van de 19e eeuw zijn hier een hoop fabrieken en werkplaatsen gebouwd. , Kleine en grotere industrie waar de schoorsteen hier op het Dobbelman terrein nog aan herinnerd. Maar ook in de smidse hier achter in de galerie is dat nog te herkennen.


Deze fabrieken maakten gebruiksartikelen zoals drukwerk, leidingen en geurende zeep. Daarbij produceerden ze ook een hoop stank en verontreinigde de lucht in de stad. In de verschillende productieprocessen werden allerlei grondstoffen gebruikt zoals koper, wol of papier. Grondstoffen waar Kotsi-Felici nu ook naar verwijst met de opstelling midden in de ruimte: een tafel waar u kunt ruiken aan geursamples naast monsters van de verschillende grondstoffen. Los van hun specifieke rol in de fabriek zijn dat hele elementaire stoffen. Met de juiste training, processen en verbeelding is er van alles van te maken. Nieuwe producten die op allerlei manieren ook in de rest van de wereld worden gebruikt. Het verbindt dus een verhaal van hier, klein op deze plek, met een groot verhaal dat ons allemaal aangaat: een verhaal van technologische en artistieke ontwikkeling. Door deze lijn ook in de andere richting te volgen – waar komen de grondstoffen immers vandaan – komt Kotsi-Felici bij de natuur terecht. Hier is dat het het groen in de wijk. In een wijk waar vrij weinig groen is, is ze als onderzoeker op zoek gegaan naar het beetje groen dat er te vinden moet zijn. Ze zocht en vond dit in tuinen, Want dat groen is er natuurlijk altijd! Als je door de wijk loopt kun je het misschien niet zien. Maar als het heeft geregend kun je de planten wel ruiken.


Toen we samenwerkten in het museum raakten we aan de praat over de Nijmeegse kunstwereld en over Lent – waar Kotsi-Felici de laatste jaren verschillende werken maakte, die ook vertrekken vanuit de specifieke plek en de geschiedenis die daarbij hoort. Voor mij heel dichtbij praktisch in mijn achtertuin. Ze maakte daar het werk “Parfumatorium” voor een route langs verschillende land art werken. Het was een monument voor de snelle gebiedsontwikkeling van het dorp Lent.
En we spraken over geur, zintuigen en planten. Ik organiseer voor Extrapool, verderop in de stad, een serie concerten waarbij de koppeling tussen planten en muziek centraal staat. Over de samenwerking met muzikant Estéla Briceño Mezquita ben ik dan ook erg enthousiast. Zij is vandaag meegekomen en zal zo viola spelen. Kotsi-Felici heeft samen met Briceño Mezquita een vertaling gemaakt van waarden van planten: seringen en rosemarijn. Ze hebben deze waarden vertaald naar een compositie voor Viola en sax. Ik wil zelf dan gelijk precies weten hoe dat dat dan werkt. Het is natuurlijk wonderlijk; informatie van planten die via chromatografie weer naar muziek worden vertaald. Dat roept bij mij vragen op. Waarschijnlijk zijn die net zo interessant als de antwoorden. Feit blijft dat ook hier weer een vertaling van informatie centraal staat. En juist met die vertaling zijn beiden heel druk geweest. Want dan kom je elkaar en je eigen rol als kunstenaar tegen in het werk. Laat je je leiden door de waarden en waar neem je dan als componist je vrijheid. We zullen het zo horen.


Dat je naast geluid vanuit planten ook naar geuren kon werken was bij mij nog niet opgekomen. Maar hoe sterk kan dat zijn; Geur. De hoge herinneringswaarde van geur kennen we allemaal. Wim noemt geur in zijn inleidende tekst al heel mooi “een bewaarplaats van verleden en heden”. Er zit dus iets in geur wat onze gedachten op hol brengt; We worden in een flits naar het verleden gestuurd en denken vanaf daar aan weer iets anders. Het verwijst zoals de smaak van het madeleine cakeje bij Marcel Proust. Die noemde zo’n geurherrinnering met één been in het verleden staat en één in het heden.

En ergens is dat dezelfde manier waarop beeld óók verwijst naar de omgeving. Je beleeft een situatie, een omgeving nog eens vanuit een perspectief dat je nog niet eerder zag – namelijk het perspectief geboden door de kunstenaar.
Dat deed Kotsi-Felici in Lent met een Parfumatorium wat de veranderingen in het landschap benadrukte. In geur is het huidige Lent opgeslagen en als je door het werk kijkt zie je het stuk land waar binnenkort 8000 woningen uit de grond worden gestampt. De veranderende omgeving is ook hier in Bottendaal het uitgangspunt. De fabrieken die hier in de vorige eeuw het beeld bepaalden zijn vertrokken. Demografisch is het een heel andere wijk geworden Dat zijn elementen die we hier om ons heen terugvinden en die tot dit parfum hebben geleidt.
In elk geval is Kotsi-Felici al ruim 4 jaar met geuren bezig. Om tot een geur te komen moet je bezig met allerlei processen waar de gemiddelde kunstenaar helemaal niet mee bezig is. En als die eerste geur er eindelijk is (prima hora) stopt het niet. Er begint juist een nieuw hoofdstuk in het proces: Aanscherpen van techniek, reproduceren, opnieuw het proces in duiken om dit keer andere wegen in te slaan. Kotsi-Felici is na veel uitproberen en testen, zelf scheikundige geworden. En dan kom je er achter dat niet alles te controleren is. Zeker niet als je met geuren werkt en diens gassen en kleuren. Het is dus steeds een balans waarbij ze zich aan de ene kant laat leiden door het proces en aan de andere kant zelf de leiding houdt als vertaler. Telkens is er sprake van een vertaling in haar werk:


van omgeving naar geur, naar beeld naar geluid van functioneel naar esthetiek
van cijfers naar muzieknoten
van geschiedenis naar nu
Ze roept daarmee nieuwe vragen op. Want hoe gaat dat dan?
Hoe schilder je met geuren? Hoe componeer je met scheikunde?
In die vragen zit juist de kracht. Ze laten je nadenken en vormen een basis om verder op te associëren.


Installatiekunst in het Japanse berglandschap
4 september 2018


Deze zomer vindt de grootste kunstexpositie ter wereld plaats op het platteland van Japan. Hoe kan het dat je daar nu pas van hoort? Mogelijk omdat ‘groot’ hier in eerste plaats om kwantiteit gaat. Meer dan 300 Land art werken zijn opgesteld in zo’n 200 dorpen in de Echigo-Tsumari regio. Een ‘Satoyama’ landschap van afwisselend bergen en vlaktes dat zich uitstrekt over een opperakte van 760km2. Permanente opstellingen die elke drie jaar opleven door een triënnale festival vernoemd naar de regio: Echigo Tsumari Art Field. Over de nu zeven edities heeft de organisatie werk verzameld en architecturale opdrachten uitgegeven aan onder andere Marina Abramović, Katsuhiko Hibino, Yayoi Kusama, Olaf Nicolai, James Turrell, en als Nederlandse delegatie John Körmeling en sinds dit jaar ook Ahmet Öğüt.

lees meer

Sociologisch staat Japan voor twee grote uitdagingen. Er is een hoge mate van vergrijzing en de bevolking trekt al tientallen jaren van platteland naar de stad. Dit zie je genadeloos terug in het landschap. Veel dorpjes staan vol met leegstaande huizen in verschillende staat van verval. De overheid probeert al jaren op allerlei manieren deze werking te keren en op deze reis zag ik veel voorbeelden van hoe kunst wordt ingezet voor wat steeds het “revitaliseren” van een gebied wordt genoemd. De manier waarop is steevast het werken voor en samen met de lokale gemeenschap. De populaire kunst eilanden in de Seto zee (Naoshima, Teshima, e.a.) zijn in dit licht een succesverhaal. Niet zozeer door een groeiend aantal inwoners, maar wel door de drommen toeristen die het kunstprogramma naar de eilanden brengt. Op een vergelijkbare manier wordt het gebied van Echigo Tsumari sinds 2000 aantrekkelijk gemaakt met deze triënnale.

Het hele gebeuren concentreert zich rond het stadje Tōkamachi met al haar omliggende dorpen en gemeenschappen. Het gebied is uitgestrekt, maar mij is verteld dat je met de trein en elektrische huurfiets prima op weg kunt. Toch is voor het bekijken van een aantal werken een auto noodzakelijk. Zo ook het nieuwe werk Light Cave van Ma Yansong / MAD Architects dat groots wordt uitgemeten en aangekondigd als belangrijke nieuwe aanwinst voor deze editie. De installatie bestaat uit een infinity-pool met direct daar achter een uitzicht op een sereen natuurschoon: een knap staaltje van miljoenen jaren tektonische werking compleet met helder bergstroompje. Een spektakelstuk als dit moet tot in de puntjes kloppen. Maar het verijdelde uitkijkpunt lijkt niet af. De tunnel bestaat al langere tijd en is met opzichtig en zelfs lomp bouwmateriaal opgelapt voor haar nieuwe doel. Na de verwennerij van de over de top verzorgde Seto kunsteilanden eerder in mijn reis weet ik hoe imposant de combinatie natuur met een schoon werk kan zijn. Schoon, in de Japanse betekenis [kirei] van tegelijk mooi om te zien en zuiver, rein gemaakt. Voor mij is dit werk dat niet.

Light Cave past wel geheel in de traditie van het soort werken dat het festival over de jaren heeft verzameld. Steeds gaat het om een samenwerking van natuur en kunst. Met een beetje geluk blijkt dat een combinatie te zijn die elkaar naar een hoger vlak weet te tillen. Dat kan door zoals deze tunnel een uitzicht te bieden op de omgeving, als een raam op de wereld. Andere werken introduceren elementen om de natuur mee aan te vullen (The Rice Field, Point of View) of juist om contrast te geven (Kamaboku-type Storehouse Project, Three vulnerable kinds of Red Data plants). Weer andere werken zijn gevormd naar voorbeeld van plant, dier of omgeving (Metamorphosis). Het meest nog komen meerdere van deze elementen samen in de installaties.

Het moge duidelijk zijn; de natuur staat centraal in vrijwel alle gepresenteerde werken. De filosofie van de manifestatie is al sinds haar eerste editie “Humans are part of nature”. Het is dan ook niet vreemd dat het festival dit jaar als thema het antropoceen noemt. Sinds afgelopen jaar komt de term internationaal opvallend vaak langs in debat, essays en tentoonstellingen. Als reactie op de doemscenario’s die ons volgens het antropoceen te wachten staan, wordt een duurzamer en neo-holistisch samenleven voorgesteld. Iets dat op het platteland van Echigo Tsumari al jaren gebeurt.

In het gebied is het zomers heet, maar de dorpen worden in de winter overladen met sneeuw. Het lokaal gezegde luidt dan ook “cultiveer de velden in de zomer en in de winter de geest”. Dat dit geen individuele, maar gezamenlijke inspanning is blijkt uit de hele opzet van het festival en de permanente tentoonstelling van land art door het jaar heen. Lokale ondernemers, families en creatieven worden betrokken en hoewel ook hier nooit iedereen fan is, krijg ik de indruk dat er overwegend positiever over de bouw van permanente kunstwerken wordt gedacht dan bijvoorbeeld in een zekere culturele hoofdstad in het noorden van Nederland. Gezamenlijk bezig zijn is hier vaak het doel op zich. En er is dan geen pretentie om daar meer van te maken dan het is. Wel heeft de lokale (en nationale) geschiedenis een hoog aanzien en komt dat ook op het festival naar voren. Verhalen, gebruiken en personages komen in veel werken terug. 

Zo kun je stellen dat de kunst hier dichter bij de samenleving staat. En dan niet op een kritische manier van engagement richting thema’s in een actueel debat, maar op een heel concreet niveau: om de band tussen de driehoek mens, natuur en de kunst zelf te verdichten. Het is een heel andere opvatting van kunst dan die dominant is in Nederland en veel westerse landen waar context zo belangrijk wordt gemaakt. Overigens wil dit niet zeggen dat deze kijkwijze niet voorkomt in Japan. Beide ideeën bestaan naast elkaar en voor de Japanse toeschouwer is gevoelsmatig snel genoeg duidelijk op welke manier een werk valt te waarderen. 

Echigo Tsumari blinkt uit in de traditionele soort kunst. De kunst brengt toeristen en lokale gasten in contact met een omgeving waar ze anders nooit van zouden genieten. In die zin is het juist verwarrend om nu net het zo context zware begrip antropoceen als thema te nemen. Een hinken op twee benen dat voortkomt uit de tweedeling over het begrip wat kunst moet zijn. Ik lees het maar als de verklaring voor het feit dat er alleen op de website over het antropoceen wordt gesproken. Nergens op het festival komt het thema met haar actuele dilemma’s direct naar voren. Geen lappen tekst om door te ploegen. De installaties spreken voor zichzelf en met maar weinig woorden. En dat is genoeg.

Klik hier voor meer info over de triënnale.